woensdag 11 juli 2012

Literatuurlijst tekst 2: Spontane orde.

De tweede tekst die terug te vinden is in deze literatuurlijst heet voluit "From Smith to Menger to Hayek: Liberalism in the Spontaneous Order Tradition" van de hand van Steven Horwitz. Zoals hij in de inleiding uiteenzet en uit de titel valt af te leiden, is hij van plan de spontane orde-traditie binnen het liberalisme voor het licht te houden en aan te tonen dat de kritiek die door linkse intellectuelen geuit wordt op de traditie die is ontstaan met de Verlichting niet volledig terecht is. Zijn stelling gaat dat deze te veel gericht is op de Engelse en Franse liberale 'school', maar faalt omdat zij nalaat rekening te houden met de Schotse Verlichting. Inhoudelijk biedt de tekst een beter begrip van het concept "spontane orde(s)", hoe Smith, Menger en Hayek deze concipiëerde. Daarnaast onderzoekt de paper welke rol deze spontane orde gespeeld heeft bij het ontwikkelen van sociale instituties en, meer bepaald, hoe de Schotse liberale traditie dit zag.

Een eerdere blogpost haalde al de essentie aan; een analyse of 'conceptie' van een samenleving door een 'spontane orde'-bril erkent of gaat om met drie essentiële punten: (1) de erkenning dat menselijke kennis inherent beperkt is, (2) (al dan niet spontane?) instituties zijn er op gericht expliciete en impliciete kennis ter beschikking te stellen, (3) onderzoek naar ontwikkelingen die het ontstaan van dergelijke instituties kunnen beperken. Volgens Horwitz dienen we een "spontane orde" te begrijpen als een bottom-up proces, "products of human action but not human design" (p. 3). Een spontane orde komt tot stand als een 'unintended consequence', een a.h.w. toevallige bijkomstigheid van verschillende actoren die elk hun eigen doelen achterhalen. Zo wees Smith er op dat "self-love", eigenbelang, een mogelijke oorzaak van het ontstaan van sociale orde(s) kan uitmaken. Immers, zo gaat het argument, in een toenemende 'anonimiserende' samenleving waarin je omgaat meLinkt personen waarmee je niet bekend bent, zal je deze moeilijk(er) met emotionele argumenten kunnen overtuigen; "direct knowledge about the other is almost always unavailable". Pas indien beide partijen beroep doen op hun eigenbelang en zo een common ground vinden, bestaat er de mogelijheid dat hun acties navolging vinden in het gedrag van anderen en aldus er, onbedoeld, een 'sociale orde' gecreëerd wordt. Deze sociale orde bestaat uit "practices, rules, institutions, and so forth that have developed not because human actors rationally foresaw their likely benefits and deliberately, consciously constructed them, but rather because they are unintended consequences of various human actors’ pursuit of their own purposes and plans."

Later gaat de tekst in op een kritiek waarmee critici het liberalisme vaak mee trachten te confronteren, namelijk het verwijt dat dit gericht zou zijn op atomaire individu's die louter gericht zijn op het maximaliseren van hun eigenbelang, levend op hun eigen eilandje etc ... Een uitspraak die Boudewijn Bouckaert op een welbepaald debat tot volgende uitroep dreef, "Maar wie zijn dan in godsnaam deze atomisten? Ik ken er geen! (geparafraseerd)" Horwitz wijst erop dat dit een kritiek is die eerder toekomt aan deze politiek-economische modellen (zelf noemt hij de neoklassieke stroming) die als uitgangspunt de 'homo economicus' hanteren. Deze Schotse traditie daarentegen stelt dat "human beings are hardly atomistic, hyperrational, utility maximizers. Instead, they are products of the institutional environment in which they operate." Zij wil a.h.w. mensen erkennen als zij zijn: feilbaar, gelimiteerde kennis, als het even niet meer kan irrationeel. Naast het feit dat mensen ten gronde sociale wezens zijn, zijn het ook deze gebreken die ons er toe brengen ons te laten verstaan met anderen. 'Atomisme' sensu stricto lijkt dan ook juist tegengesteld aan de these die hier naar voor wordt gebracht.

Horwitz gaat verder en stelt onverdroten en m.i. correct het volgende: "In fact, the case for this kind of liberalism is predicated on our ignorance. Because so much of our knowledge is tentative, fragmented, and tacit, we require the use of spontaneously evolved social institutions to generate social order." Dit lijkt dan ook de essentie van het betoog uit te maken en tevens een verdoken raad; het is onze eigen intellectuele integriteit, eerlijkheid maar vooral nederigheid (het besef dat onze kennis beperkt is) gecombineerd met het streven naar ons eigenbelang (wat elke persoon zo ruim als hij wil kan invullen) dat ons samen brengt.




Geen opmerkingen: